Verhalen uit mijn dagboek is een serie van artikelen uit het dagboek die ik tijdens mijn fietsreis van Rotterdam naar Singapore bijhield. Ik was onderweg van 2 februari 2015 tot 30 januari 2016. Naast geschreven belevenissen deel ik ook een stukje persoonlijke bewustwording van de impact die dit jaar fietsreizen op mij heeft gehad. Vandaag #3 waarin ik je meeneem naar Turkmenistan. Een woestijnland. Een dictatuur. Na Noord-Korea het meest geïsoleerde land in de wereld. Ik mocht er met een transitvisum in vijf dagen doorheen fietsen.

8 juli – 53km (7529km)
Vannacht slaap ik langs de kant van de weg tussen het Iraanse stadje Quchan en het grensdorpje Bājgirān. Hier steek ik morgen de grens over naar Turkmenistan.
De afgelopen dagen waren echt heel heet. Met temperaturen overdag van boven de 40 graden Celsius. Gisteren had ik een lekke band, nu in de ochtend probeer ik de band te plakken. Mijn tubetje lijm is helemaal opgedroogd. Ik besluit om naar Quchan terug te gaan en onderweg mijn band steeds op te pompen. In Quchan word ik goed geholpen en heb ik ook mijn lekke reserveband kunnen plakken. Net buiten de stad krijg ik weer een lekke band. Direct maar de band verwisselt met de geplakte reserve binnenband. Die blijft gelukkig wel hard.
Na een stuk fietsen kom ik een paar jongeren tegen die mij uitnodigen zelf gemaakt bier te drinken. Ok, goed, een glaasje dan. Het wordt uiteindelijk heel gezellig. We maken foto’s met elkaar. Het groepje bestaat uit Homa, een dame en vier jongens. Homa spreekt het beste Engels van hun allemaal. Ze helpen mij een stukje de berg op. Ik hang aan hun auto. Beetje link wel. De jongen op de in de auto probeert mij te helpen door mijn stuur vast te houden. Dat gaat goed fout. Ik verlies mijn evenwicht en val hard op het asfalt. Iedereen in shock. Grote schaafwond op mijn arm en een flinke slag in mijn achterwiel.
Twee jongens van het groepje blijven bij mijn fiets en de rest gaat samen met mij naar Quchan om mijn achterwiel te repareren. Ze voelen zich allemaal schuldig. Het is vrijdag en de meeste winkels zijn dicht. Na lang rondrijden en bellen vinden we iemand die mijn wiel kan maken. Ook krijg ik een nieuw bloesje omdat mijn bloes helemaal gescheurd is van de val. Het wordt een lange dag met veel eten. Ik word heel goed behandeld. Mijn fiets en spullen zijn door de anderen al bij de Turkmeense grens gebracht en Homa en haar vriend, brengen mij samen met het gerepareerde wiel uiteindelijk ook naar Bājgirān. We komen daar om 23:00u aan.
Wat een dag, mijn arm gloeit van de pijn. Een plekje om te slapen vind ik ergens in prikkelbosjes. Morgen vroeg hoop ik direct de grens over te gaan.
9 juli – 77km (7616km)
De wekker op mijn telefoon gaat om 7:30u. Om 8:00u gaat de grenspost open. Ontbijten in het park en direct naar de grenspost. Iraanse douane is heel aardig, vraagt hoe het was in Iran en of ik Iran als een fijn land ervaren heb. Ik vertel hem een veelzijdig verhaal over gastvrijheid. Geen idee of hij alles verstaat maar hij knikt heel vriendelijk. De Turkmeense grensovergang gaat stroef. Ik moet aangeven waar ik precies in hotels ga overnachten en in welke dorpen of steden. Ik heb daar niet over nagedacht. Ik moet zonder een voor mij duidelijke reden $12,- betalen. Niet echt fijn want ik heb nu totaal nog $23,- over.
De weg van Bājgirān naar Asjchabad is ongeveer 35 kilometer. Ik spring enthousiast op mijn fiets maar word tegengehouden door een militair. Die brengt mij naar een busje waar ik mijn fiets in moet laden. Het busje blijkt een taxi te zijn. Het grensgebied is verboden toegang. De chauffeur legt uit dat het mij $25,- kost. Ik probeer te onderhandelen naar $20,-. Ik heb eigenlijk maar $23,-. We rijden naar Asjchabad, een route door prachtige bergen. We doorkruisen een dorpje met veel militairen.
Als we aangekomen zijn vraagt de chauffeur de $25,- die ik niet heb. Ik geef hem dan ook $20,-. Hij wordt erg boos en begint in het Turkmeens tegen mij te roepen. De lange dag ervoor, de val, de extreem moeilijke grensovergang. Er breekt iets. Ik verlies mijn rustige houding en word ook boos tegen de chauffeur. Zo boos dat ik schrik van mezelf, ik roep, schreeuw en wijs alle kanten op. Vervolgens loop ik naar mijn fiets en wil wegfietsen. Hij probeert een tas van mijn fiets te pakken. Ik sla om mij heen. Laat me gaan! De man geeft het gelukkig op nadat ik een stukje op weg ben. Wat een gedoe. Ik heb nu nog $3,-.
Wat kan ik überhaupt met $3,-?
Op zoek naar een bank om geld te pinnen. Ik kijk mijn ogen uit. Om mij heen grote witte marmeren gebouwen. Een economisch centrum lijkt het wel. Indrukwekkend. Er zijn alleen bijzonder weinig mensen te bekennen. Rondom de gebouwen werken er mensen aan perfect bijgehouden tuinen. In mijn ritje naar het juiste gebouw zie ik zelfs iemand het asfalt dweilen.
Het is lastig om te zien welk gebouw een bank is. Het lukt om een bank te vinden maar ik heb geen succes met geld. Een aardige man legt in goed Engels uit dat sinds een paar maanden alleen nog VISA kaarten worden geaccepteerd. Natuurlijk heb ik een Mastercard.
Ik spring op de fiets richting Tejen dat zo’n 120 kilometer fietsen is. Ik heb daar om 20:00u afgesproken met Ritzo. Een Nederlandse jongen die op klompen de wereld rondfietst. Ik heb hem ontmoet bij de Turkmeense ambassade in Teheran en we besloten daar de vijf dagen in Turkmenistan samen te fietsen. Een klein probleem, ik kreeg een grensovergang 150 kilometer ten noorden toegewezen van de grensovergang die Ritzo had toegewezen gekregen.
Ik voel me erg gestrest. Ik ben niet scherp meer. Mijn zonnehoed ben ik vergeten bij de grens. Mijn zonnebril is gebroken. Ik vergeet mijn fotocamera bijna langs de weg. Het is heel heet. Ik stop met fietsen om te gaan liften. Mijn hele energie is weggezogen door alle gebeurtenissen van vandaag en gisteren. Ik sta een paar uur langs de weg voordat er iemand stopt en mij mee wil nemen. Blijkt het later een taxi te zijn. Ik kan hem alleen niet betalen. Een hele aardige man, die ik nu voor mijn gevoel opgelicht heb. Gelukkig laat hij me na een ingewikkelde discussie met veel gebarentaal gaan.
Op de met Ritzo afgesproken tijd kom ik bij het treinstation in Tejen aan. Geen Ritzo. Ook mijn water is op. Een paar lokale politieagenten helpen mij ergens in een achtertuin flessen water te vullen. Ze zijn heel lief en aardig voor me. Geen idee of het water drinkbaar is. Ik heb geen andere keuze. Ik hoop heel erg dat Ritzo komt anders moet ik mensen om eten en drinken gaan vragen. Mijn voorraad is op. Ritzo is mijn laatste hoop. Het wordt donker en net op het moment dat ik de hoop echt opgeef komt hij met een grote glimlach aanfietsen.
Wat een ongelooflijke opluchting.
Ritzo heeft niet alleen klompen maar ook dollars voor nood. En van die laatste leen ik er een paar van hem. We zoeken direct een kampeerplek dicht bij een rivier. Er zijn veel muggen. De immigratiepolitie komt rond 0:00u en we moeten onze tenten en spullen weer inpakken. Kamperen in Turkmenistan is verboden. We krijgen een escort naar een hotel. Bij het hotel blijven we buiten staan. We leggen uit dat we verder gaan fietsen naar Mary en daar een hotel pakken. Een moeilijke discussie volgt. Ritzo is vasthoudend en ik ook. We laten ons niet zomaar in een duur hotel zetten. Uiteindelijk brengen ze ons naar de grote weg die naar Mary gaat. De enige weg waar we officieel mogen komen met ons transitvisum.
Na een paar kilometer fietsen komen we bij een checkpoint van de verkeerspolitie. Er zit een agent aan een tafeltje langs de weg. Hij stopt auto’s en trucks die dan naar hem toelopen, geld geven en weer verder rijden. Ritzo en de agent kennen elkaar van toen Ritzo onderweg was naar het treinstation. De agent bied ons een slaapplek aan op het dak van het kantoortje van deze checkpoint. De agent vraagt of we zin hebben in meisjes van plezier. Ik vraag mij af of dit een grap is.
10 juli – 110km (7726km)
Om 6:00u in de ochtend worden we wakker gemaakt en moeten we vertrekken. De shift van de agent zit erop. In de middag gaan we zwemmen in een meer een kilometer van de grote weg af. Als we net lekker in het koele meer duiken komen er agenten naar ons toe en dreigen dat ze de immigratiepolitie in gaan schakelen als we niet terug gaan naar de grote weg.
Op een of andere manier worden we overal in de gaten gehouden.
De aankomende drie dagen nog 310 kilometer fietsen in zo ongeveer alleen maar woestijn. Overdag is het erg heet. Het koelt in de nacht af naar bijna vriestemperaturen.
11 juli – 120km (7846km)
Een relaxe dag met 6 uur fietsen. Naar Mary. Ritzo neemt in Mary een foto van een of ander overheidsgebouw en direct komt er iemand naar buiten gestormd. De man is aardig. Ritzo moet de foto direct van zijn camera verwijderen. Het is verboden foto’s te nemen van overheidsgebouwen of propaganda reclame van de president.
12 juli – 112km (7958km)
Vanmorgen om 5:00u de wekker. Uiteindelijk om 7:00u weg. Een zware en warme dag. Nog uitgenodigd in Peshi toen we in het heetst van de dag aan het schuilen waren voor de zon. Ritzo trok het bijna niet, zijn energie is op. Ik trek het nog wel aardig ook al voelt het heel zwaar. Morgen zullen we nog 80-100 kilometer moeten doen tot de grens met Oezbekistan. We besluiten om 4:00u op te staan om in de koelte te fietsen. Iedere keer fietsen we te laat weg waardoor het te heet en een soort van ondraaglijk wordt om te blijven fietsen. De ontzettend droge mond die ik de hele tijd heb is misschien nog wel het ergste.
Vandaag waren we in uitgestrekte woestijnlandschappen en zelfs nog een kudde wilde kamelen gezien. Het is echt een hele ervaring om hier te kunnen zijn. De wereld hier voelt echt anders. Langs de weg staan lokale mensen watermeloenen te verkopen. Vaak worden we geroepen en krijgen we een stuk.
13 juli – 112km (8070km)
Een race tegen de klok, deze laatste dag in Turkmenistan. Het is ook de laatste dag op ons visum dus we moeten wel op tijd aankomen bij de grens om het land uit te gaan. In de middag fietsen we dwars door Türkmenabat. De grensovergang gaat zonder veel problemen. Ik verlang naar rust, meditatie en even opladen van deze heftige dagen van de afgelopen week. Ik mis mijn telefoon (die was een week geleden gestolen in Iran), ik mis foto’s en video’s bewerken (dat deed ik op deze telefoon). Ik heb rust nodig, ben best wel uitgeput. Ik mis Lisa, heel erg, helemaal in de woestijn als ik eraan denk krijg ik tranen in mijn ogen. Voor dagen geen contact te kunnen hebben met thuis is moeilijk, heel moeilijk. Deze week was misschien wel de zwaarste van de reis tot nu toe.

Een grote les uit deze avonturen is dat geluk, of het streven naar geluk in essentie geen betekenis heeft. En ik zal je uitleggen hoe ik tot dit inzicht gekomen ben.
Deze dagen voelde ik mij slecht. Ik werd een slachtoffer van mijn eigen naïviteit. In eerste instantie leek niks voor mij een uitdaging, ik voelde mij een prins op de fiets. Tot het moment dat er een aantal dingen net even goed tegen gingen zitten. De val. De continue confrontatie met autoriteiten. De hitte. Ik werd steeds kwetsbaarder door uitputting. Ik leerde op deze manier dat reizen op de fiets niet altijd rozengeur en maneschijn is. Gek genoeg waren juist deze ervaringen voor mij de meest bijzondere en gedenkwaardige van de reis.
Ik kwam niet lang geleden deze quote tegen: “Het verlangen naar positieve ervaringen is een negatieve ervaring. Het accepteren van negatieve ervaringen is een positieve ervaring.” En laat ik hier Mark Manson even credits voor geven.
Hiermee bedoel ik niet dat we afleiding, rust en de zoektocht naar betere, fijnere ervaringen moeten negeren. Gaf me nog een paar dagen als deze en je had mij op kunnen vegen. Met Ritzo erbij. Ik denk dat het overwinnen van een uitdaging en daarmee het overwinnen van de emoties die voortkomen uit het behalen van een uitdagend doel ons een sterker mens maken.
Een gemiddeld gelukkiger mens.