Gedachten uit het Midden-Oosten

Gedachten uit het Midden-Oosten

Een jaar geleden besloot ik mijn leven een beetje om te gooien. Zonder al te veel internationale fietservaring en met een bij elkaar geraapt setje spullen en een fiets, vertrok ik op 2 februari 2015 vanaf de Erasmusbrug in Rotterdam. Ik ging een poging doen naar Singapore in Azië te fietsen. Na ruim vier maanden ben ik aangekomen in Teheran, de hoofdstad van Iran. Ik ben op de helft van mijn uiteindelijke doel. Wat is er de afgelopen tijd eigenlijk gebeurd? Hoe voel ik me? Leef ik nou echt een droom, of lijkt het maar zo..

Ik vertrok zonder al te veel voorbereiding. Ik begon op een tweedehands fiets, zonder ook maar één visum, zonder routeplanning en zonder ook maar enige weet over de landen die ik ging doorkruisen. Het enige wat ik had, was het vertrouwen dat, hoe dan ook, alles uiteindelijk goed zou komen.

Problemen zou ik onderweg wel oplossen.

In deze blog kijk ik terug, ver terug. Ik neem je mee in mijn persoonlijke ervaringen die mijn leven en dit avontuur hebben gemaakt tot wat het nu is.

Ik ben niet de enige die rondloopt met een reisdroom. Sterker nog, iedereen die ik tot nu toe gesproken heb zegt wel op een bepaalde manier de wereld te willen verkennen. Ik heb ervoor gekozen om dit niet aan mij voorbij te laten gaan. Ik vertrok alleen, omdat ik dit heel graag alleen wilde doen. Ook al hou ik van haar, verliet ik mijn vriendin in Nederland. Ik wilde mezelf leren kennen, in mijn eentje iets van de wereld zien. Een uitdaging hebben en mij gewoon even niet druk maken over de toekomst.

Ik heb nooit echt geweten wat ik wilde.

In mijn jonge jaren gingen we als gezin weleens naar die reusachtige vliegtuigen kijken op Schiphol. Toen wist ik het wel, later zou ik piloot worden. Het liefst een gevechtspiloot. Ik was toen de grote etterbak die de nummerborden van auto’s in de hele straat in een punt vouwde. In mijn tijd op de middelbare school ben ik nooit echt veel wijzer geworden. Ik ging van vmbo/havo in het eerste jaar naar havo in het tweede jaar, en terug naar vmbo in het derde jaar. Ik kon best leren maar was te lui en eigenwijs om er ook maar wat tijd in te stoppen. Dankzij Zeeger, een klasgenoot van me, die het complete profielwerkstuk geschreven had, haalde ik mijn diploma. Ik wist het wel, ik was een buitenmens. Bureaus en computers waren niks voor mij. Ik zou de bouw in gaan. En ach, waarom niet, het verdiende lekker en ik was de hele dag buiten. Tot ik op mijn twintigste serieus af ging vragen waar ik eigenlijk mee bezig was. Zou ik mijn hele leven 1000 stenen op een dag in een muur willen proppen?

Dit ging ik mezelf echt niet aandoen.

Op mijn eenentwinstigste besloot ik een toelatingsexamen te gaan doen aan de Hogeschool Rotterdam. Ik schreef een brief aan mijn werkgever dat ik ontevreden was over de maar niet komende promotie en stopte per direct mijn baan als metselaar. Met geen idee of ik dat toelatingsexamen wel ging halen. Zes maanden lang bereidde ik mij voor om uiteindelijk toegelaten te worden aan de opleiding Bedrijfseconomie. Na ruim vier jaar later studeerde ik af als excellente student. Een diploma op zak. En tsja, wat nu?

Een stage tijdens mijn studie bij een bank bracht mij tot een belangrijk inzicht. Een kapitalistische carriere zat er voor mij echt niet in. Mooie verkooppraatjes houden, zonder dat ik zelf geloofde in hetgeen wat ik probeerde te verkopen. Nee, dank je wel, dat liet ik liever aan anderen over. Waar was de mentaliteit gebleven dat we elkaar echt helpen? Bestaat er wel een kapitalisme met een gezonde groei en zonder al te veel hebberigheid?

Vragen die ik nog steeds niet weet te beantwoorden.

Na ruim twee jaar werken in de kunst- en cultuursector in Rotterdam, waar ik mij wat meer thuis voelde, besloot ik voor de tweede keer in mijn leven te stoppen met mijn baan. Nu niet omdat ik het niet naar mijn zin had. Ik ging reizen. Voor een lange tijd. Ik had me in mijn leven nog nooit echt vrij gevoeld. Ik wilde is ervaren hoe het was om zelf, alleen, zonder invloeden van een maatschappij, dagelijkse verplichtingen en andere zaken, iets te ontdekken. Wat ontdekken wist ik niet precies maar ik ging een poging doen om van Rotterdam naar Singapore te fietsen.

In een zoektocht naar een fiets, werd ik weer is niet goed snik van een veel te commerciële toerfietswereld. Als je naar Singapore gaat fietsen kan dat echt niet met 28 millimeter banden. Na Istanboel is het heel lastig nog redelijke fietsonderdelen te vinden. Ook de wegen worden daar steeds slechter. Heb je al kennisgemaakt met het ijzersterke nieuwe schakelsysteem? Kost je slechts 1500 euro extra, maar daar kan je feitelijk zonder problemen de hele wereld mee rond. Weet je, het beste kan je gewoon een fiets kopen van 4000 euro, zo groot als een olifant, met banden van 50 centimeter breed, dan gebeurt er nooit wat.

Ik begrijp niet waarom.

Reizen (met de fiets) gaat voor mij om bijzondere ontmoetingen met lokale mensen. Leren van culturen, van levenswijzen. Ervaren hoe mensen naar geluk streven in verschillende leefomstandigheden. Wat blijkt, hoe minder je hebt, hoe meer je anderen nodig hebt en hoe minder je afsluit van andere mensen. Misschien is dat wel een reden waarom de kapitalistische culturen meer gesloten zijn tegenover culturen in het Midden-Oosten. We hebben elkaar niet echt nodig. Ik ervaar het nu in Iran, het is gewoon anders. Ik zeg niet perse dat het beter is maar het voelt dat de Perzische cultuur meer vriendelijk, gastvrij en vooral meer vrijgevig is. De mensen hier laten mij zien hoe je weg kan geven, gewoon anderen blij maken, helpen, zonder iets terug te verwachten. Ik was het even kwijt in Nederland.

Eén van de weinige technische snufjes was een Garmin navigatiesysteem voor avonturiers die ik tot in het zuiden van Armenië op mijn fiets had gemonteerd. Een uitstapje met mijn fiets half uit de achterbak van een aantal Armenen die veel te veel wodka op hadden, was een slecht idee. Tijdens het opscheppen over dat ik een schaap zou gaan slachten (ik had ook wodka op), verdween mijn navigatie ergens in de horizon. Ik hoop dat de gelukkige vinder weet waarvoor het apparaat dient. Sinds ik dat ding niet meer heb vraag ik regelmatig de weg aan lokale mensen. Ze stellen mij dan vragen, helpen mij met eten en drinken, soms zelfs met onderdak.

Ik ben blij dat ik dat onding kwijt ben.

Alle visums regel ik zelf. Hier ben ik niet zo goed in. In Trabzon duurde het zo lang dat ik maar in het binnenland, in de bergen ben gaan kamperen om tijd de doden. Inmiddels ben ik ook al twee weken in Teheran omdat alles door elkaar loopt en mijn plannen niet zo goed werken. Terwijl mijn paspoort bij de Chinese ambassade ligt verloopt mijn Iraanse visum. Mijn Oezbekistan visum had ik al snel, helaas kwam ik erachter dat de datums te vroeg gepland waren omdat de Nederlandse ambassade even op zich liet wachten (voor een consulaire verklaring voor reizen in China). Je kan de datums van een verkregen visum van Oezbekistan niet meer wijzigen en ik moest het hele proces opnieuw opstarten.

Tsja, de risico’s die je loopt als je koppig alles zelf wilt regelen.

Heimwee heb ik niet. Ik verlang er wel naar om mijn vriendin Lisa te zien. Reizen met een relatie is lastig en de meesten raden het af.  Ik geloof erin dat het kan. Gesprekken die ik heb zijn nog weleens emotioneel. Ik heb een ander leven en Lisa hetzelfde maar zonder mij. We missen elkaar iedere dag maar ik geloof in onze relatie. Ik geloof erin dat het de moeite waard is om een tijd uit elkaar te zijn en elkaar straks op een andere manier weer te waarderen.

Ik ben veel alleen. Of ik mij echt eenzaam heb gevoeld? Ik weet het niet. Sommige momenten waren zwaar omdat ik gewoon moe was. Veel dieptepunten heb ik gehad maar ook weer snel gevolgd door hoogtepunten. Ik ben continue in dialoog met mezelf. Ik probeer blijvend positief te zijn, als ik kampeer probeer ik weer een beetje rust te vinden.

Zo verstrijkt dag na dag.

De reis is intensief. Ik heb moeten leren om minder gespannen te zijn. Minder bezig te zijn met geld. Minder in de ban van hoeveel kilometer ik per dag fiets. Rusten wanneer ik moe ben. Eten wanneer ik honger heb. Slapen als de nacht valt. Verder gaan als ik mij ergens ongemakkelijk voel. Mijn leven simpel houden en niet geobsedeerd zijn door zaken die er helemaal niet toe doen.

Het is geen topprestatie. Ik ben geen held. Ik voel me jong. Verkennend. Het leven is fijn zo.

Ik ben gevestigd in Teheran voor een tijdje. Ik heb het hier goed en heb fijn gezelschap. Ik voel me zelfs redelijk thuis hier in Perzië. Ik heb een Nederlands jongen ontmoet die dezelfde route aflegt richting Centraal-Azië. Hij fietst op klompen, kan het niet geloven. Over een paar dagen vergezel ik hem voor een tijdje.