Overleven in Turkmenistan

Overleven in Turkmenistan

Met een diepe zucht laat ik mezelf tegen een immens groot gebouw zakken. Het is wit en met goud afgewerkt. Heel het gebied hier is over de top, straten vol met grote glimmende witgouden gebouwen en stralende straatlantaarns in diezelfde stijl. Ik ben in de rijkste wijk van Ashgabat in Turkmenistan beland. Zojuist heb ik in dit grote gebouw te horen gekregen dat ik geen geld kan opnemen. Ik kijk treurig naar mijn hand. Mijn laatste drie dollar heb ik omgewisseld voor 10 manat, de Turkmeense valuta. Hier kan ik welgeteld 10 flessen water van kopen. Ik ben weer eens in een uitdagende positie terecht gekomen. Mijn fiets is er slecht aan toe. Mijn rechter arm prikt vanwege een schaafwond. De komende vijf dagen moet ik ruim 600 kilometer af gaan leggen van Ashgabat naar Turkmenabat.

Hoe ga ik dit ooit overleven zonder geld?

DSC_0173

In Mashhad was het gelukt mijn vriend op klompen te vinden. Ritzo kwam opeens binnenlopen in het gasthuis waar ik verbleef in Mashhad. Via via was hij erachter gekomen dat ik hier verbleef. Ongelooflijk dat het gelukt was. We hadden allebei onze transit visum van vijf dagen al opgehaald bij de ambassade van Turkmenistan in Mashhad. Trots lieten we die aan elkaar zien. We gingen 7 juli vertrekken om van 9 juli tot 13 juli samen de 550 kilometer te fietsen door de woestijn van Turkmenistan.

DSC_0171

We keken nog eens goed naar de plaatsen waar we het land in en uit moesten gaan. Tot mijn grote schrik zag ik bij Ritzo Sarakhs-Farap staan en bij mij Howdan-Farap. Dit zijn twee totaal verschillende grensposten. Howdan is ongeveer 200 kilometer boven de grenspost Sarakhs. Een ommetje van zo een 400 kilometer! De moed zakte in mijn schoenen.

We spraken af in Turkmenistan, 9 juli om 20:00 bij een treinstation in Tejen, echt in de middle of nowhere. Allebei hadden we geen mobiele telefoon. Dit kon nog weleens heel spannend gaan worden. Op 7 juli vertrokken we naar Turkmenistan, helaas allebei een andere route maar beide naar de grens voor een grote uitdaging.

Zo begonnen de meest bizarre dagen van mijn reis tot nu toe.

Ik ontmoette de tweede dag een gezellig groepje Iraanse vrienden 50 kilometer na Quchan. Ze waren stiekem bier aan het drinken in de bergen. Ik dronk een glaasje mee en vervolgens hing ik een stukje aan hun auto. Ik weet het, soms neem ik gewoon te veel risico. Het ging goed fout. Een jongen in de auto dacht me te helpen, pakte mijn fiets vast en met 40 km/h ging het mis. SMAK! Daar lag ik dan met mijn arm helemaal open en een grote slag in mijn achterwiel.

De rest ging snel. Terug naar Quchan om alles weer in orde te maken. Ze voelden zich behoorlijk schuldig. Ik had al snel een recht wiel, een maaltijd gekregen en later die avond werd ik voor de grens van Turkmenistan afgezet. Ik was helemaal in de war, wat gebeurde er allemaal?

De volgende ochtend was het zover, van Iran naar Turkmenistan. Met mijn nog resterende 35 dollar kwam ik niet ver. Aan de grens moest ik om onverklaarbare reden 12 dollar betalen. Direct daarna moest ik een metrobus nemen omdat de eerste 35 kilometer beschermd gebied is. Dat kostte me 25 dollar maar wist ik af te dingen tot 20 dollar. Had ik toch nog mooi drie dollar over.

Nu zit ik hier wetende dat dit voor Turkmenistan echt mijn enige geld is. Mijn enige hoop is Ritzo, maar hoe zou ik ooit in Tejen komen vanavond, dat was nog 210 kilometer!

DCIM102GOPRO

Ik pak mijn fiets en rij de stad uit. Na 70 kilometer is mijn water op. Het is verschrikkelijk heet. Ik besluit een lift te gaan nemen. Het gaat me echt niet lukken. Een auto stopt en een vriendelijke man neemt me mee voor 140 kilometer naar Tejen. Eindelijk daar stap ik uit en vraagt de vriendelijke man tot mijn grote verbazing geld. Nee! Blijkt het een taxi te zijn! Ik bied verontschuldigend mijn 10 manat aan en probeer hem duidelijk te maken dat dit echt al het geld is wat ik bij me heb. En hoe kan ik ooit weten dat hij taxichauffeur is?

Later blijkt dat in deze landen vrijwel iedereen zo probeert bij te verdienen.

Later die avond lukt het voor de tweede keer elkaar op een onmogelijke plek te ontmoeten. Terwijl twee politieagenten mij helpen met drinkwater komt Ritzo uitgeput aanfietsen. We zijn blij elkaar te zien en zoeken snel een kampeerplek op. Niet veel later staat de immigratie politie voor onze neus om ons weg te sturen naar een hotel. We weigeren en zeggen dat we naar Mary gaan fietsen. Een stad 120 kilometer verderop. Na aandringen wordt het geaccepteerd en zitten we om 1:00 in de nacht weer op de fiets. Als we later door de verkeerspolitie een slaapplek aangeboden krijgen snappen we er niet veel meer van.

De daaropvolgende dagen fietsen we samen door de 250 kilometer lange woestijn van Mary naar Turkmenabat. Een geweldige route met zo nu en dan wilde kamelen. Water is onze grootste zorg maar gelukkig zijn er genoeg manieren om water te regelen.

DSC_0277

DSC_0252

DSC_0250

Zonder ook maar een beetje energie over te hebben komen we op 13 juli na vijf dagen en 550 kilometer aan bij de grens met Oezbekistan.

Het is ons dan echt gelukt. Het meest uitdagende stukje van de reis. Door een land waar we nog steeds grote vraagtekens bij hebben. We geven elkaar een omhelzing en lopen naar de grenspost van Oezbekistan. Een nieuw land met weer nieuwe avonturen.

Gelukkig mogen we hier 15 dagen blijven.