De jongen die wegfietste

In een dorp, zo een beetje op het noordelijk halfrond van de planeet aarde, was er eens een jongen die Henk (hij/zijn) heette. Toen Henk jong was, was hij best vaak angstig omdat hij in een realiteit leefde met een vermoeiend monster. Het monster was vaak lief maar niet altijd, soms leek het monster het gewoon niet te kunnen helpen en werd dan opeens geïrriteerd of boos.

De ogen van het monster fonkelden dan en de lange armen reikten helemaal naar Henk uit en maakten hem bang en verward. Henk wist niet echt hoe hij hiermee om moest gaan en begon een muur te bouwen om het vermoeide monster met alle verwarring te overleven.

 

Bang om te spelen

De tijd ging voorbij en het zou goed zijn als Henk op een gegeven moment erop uit zou gaan en vrienden zou maken in de wereld buiten de muur. Maar Henk bleef er liever achter om er een grotere en sterkere muur van te maken.

Kinderen waren buiten aan het spelen. Sommigen hielden elkaars hand vast, sommigen hadden wilde bloemen geplukt en keken er verliefd naar, anderen maakten muziek met een instrument. Ze zagen er lief en opgewekt uit en wilden heel graag dat Henk ook onderdeel was van die gezelligheid met elkaar.

“Kom met ons spelen,” zeiden ze dan, “het is hier heel leuk en we zijn super lief, dat beloven we je!”

Henk keek hen aan, schudde zijn hoofd met een bezorgde blik op zijn gezicht. Hij liet zich van zijn sterke kant zien maar vond het eigenlijk veel te spannend en het voelde dat hij er niet zo goed bij zou passen. Met die bange gedachte zette hij nog maar een nieuwe steen op de muur.

 

Overleven

Henk voelde zich leeg van binnen terwijl hij naar de wereld keek van achter zijn prachtig gebouwde en stevige muur.

Als je diep in zijn ogen keek, zou je bijna voelen wat hij zou voelen. Alsof hij met alleen die blik zou kunnen zeggen: “Ik ben helemaal tevreden met mezelf, let maar niet op mij”. Maar dieper, veel dieper achter die eerste indruk -en dat zou Henk zelf nooit zelf toegeven- was er de teleurstelling dat het gedeelde geluk van de spelende kinderen niet bestond voor hem.

Op een dag wilde dit meestal slimme en opgewekte monster een einde maken aan dat diepe gevoel van teleurstelling en begon Henk te vertellen wat het monster heel belangrijk vond: “Praat met me!”, riep het monster dan in een wat twijfelachtige toon: “Waarom sluit je jezelf zo af, zo kan ik toch nooit in verbinding komen met je!? Je hebt er alles aan gedaan om een muur te bouwen en daarmee maak je mij en jezelf alleen maar verdrietig!”

Veilig en comfortabel 

“Jij bent een oordelend monster”, zou Henk zeggen, “jij hoeft niet om te gaan met al die enge gevoelens die ik heb! Laat mij maar gewoon, ik voel me helemaal niet veilig meer als je zo tegen mij praat.”

Zo rechtvaardigde Henk zijn eigen gevoelens van achter de muur, terwijl speelse monsters de wereld zo groot, mooi en kleurrijk lieten lijken. Henk leerde zijn problemen heel goed op te lossen. Hij zou niet reactief zijn op het leven, nee, integendeel, hij bleef nieuwsgierig naar alles. Alleen leek het allemaal zo ver van hem af te staan.

Henk zou zich sociaal erg ongemakkelijk voelen en altijd bang zijn dat ze iets aan hem zouden ontdekken. Ontdekken dat hij niet genoeg was. Sterk genoeg. Slim genoeg. Knap genoeg. Hij zou de behoefte hebben om contact te maken met anderen en vrienden te maken, maar er zou nooit een echte verbinding kunnen zijn. Bang om gekwetst te worden en bang om zich open te stellen voor liefde omdat Henk diep van binnen bang was om gekwetst te worden.

Het was dit diepe onzekere gevoel dat hem vaak verdrietig maakte.

Hij zou worden geconfronteerd met glimlachende mensen die hun rugzakken vulden alsof ze waarden verzamelden die hun identiteit zouden vormen. Het heeft dat beeld dat in het leven alles draait om het vormen van een persoonlijkheid door allemaal mooie verbindingen en belangrijke levenswaarden die op een gepassioneerde manier worden geleefd.

Het leek erop dat iedereen vriendschappen met elkaar aan het bouwen was. Kinderen speelden buiten en vulden allemaal hun rugzakken met mooie ervaringen en kleurrijke herinneringen. Ze stonden in verbinding met elkaar en daarom waren ze niet zo veel in gedachten verzonken over zichzelf.

Henk zou een groeiende afstand voelen tussen hem en alles wat er gebeurde buiten zijn stevige muur.

De lege rugzak

Henk begreep dat helemaal niet. In zijn eigen onbewuste gedachten had hij die gedeelde ervaringen en kleurrijke herinneringen niet nodig.

“Ik kan helemaal onafhankelijk leven en heb niemand anders nodig!” zou hij trots zeggen. Maar maakte deze overtuiging zijn leven echt zo mooi?

Op een dag keek hij naar zijn eigen rugzak en schudde die achter de muur door elkaar maar er zat nog helemaal niets in. De rugzak was leeg.

Een enge wereld

Henk liep een wereld binnen waar het moeilijk was om zich ergens mee te identificeren. Donkere kleuren haalden alles in wat mooi en kleurrijk kon zijn. Zijn eigen nieuwsgierigheid veranderde in een wereld waarin deze duisternis een vertrouwde kleur werd.

Er was daar een donker monster met kleine scherpe tandjes. Dit monster leek op een vis maar niemand wist eigenlijk waarom het monster er zo uitzag.

Het vismonster kwam naar Henk toe en het was echt moeilijk te zeggen waar dit monster naar op zoek was. De kleurrijke monsters hadden het beste voor met Henk en wilde hem juist helpen. Henk had het gevoel dat dit monster anders was en daarom was hij op zijn hoede.

Het monster kwam dichterbij en fluisterde in zijn oor: ‘Hé jongen daar, zie je die staart daarginds? Je kunt er een spannende wandeling over maken en dan vergeet je helemaal even je lege rugzak!”

Even werd hij meegenomen door die verleidelijke spanning maar toch vertrouwde Henk het vismonster niet en hij rende maar heel snel weg.

De vreugdevolle ontdekking

Henk bleef zoeken maar hij wist niet precies naar wat. Gelukkig werden de dagen wat rooskleuriger, aangezien dit altijd het geval was in de steeds veranderende emoties die hij voelde.

Op een dag zag hij iets waar hij echt heel enthousiast van werd. Tijdens zijn ontdekkingstocht ontdekte hij mensen die allerlei soorten wandelingen en fietsavonturen aan het maken waren. In de natuur en wat leek in landen en culturen ver weg.

Henk keek nog eens wat beter en probeerde te begrijpen wat deze mensen precies aan het doen waren en waarom ze allemaal zo tevreden uit hun ogen keken. Het interessante voor Henk was dat ze echt leken te leven in een wereld zonder bemoeizuchtige monsters.

“Wat een wereld zou dat zijn!” Riep Henk onbedoeld hardop in zijn eigen vreugdevolle ontdekking.

De reis

Deze dag veranderde alles voor hem.

Ineens raakte Henk helemaal uitgelaten over het leven en wat er allemaal kan gaan gebeuren. Hij begon zich voor te stellen dat hij zou fietsen over de hele wereld. Met elk puzzelstukje verbond hij een steeds groter wordend dromerig beeld van wegen die door indrukwekkende bergen gingen.

Het was het begin van een ambitieuze droom waarbij een fiets nodig was, een tent om in te overnachten en wat fysieke training van om zo dagen lang te kunnen blijven fietsen.

Zorgen die hem zouden bezighouden, verdwenen als sneeuw voor de zon. Er groeide iets in Henk en het was iets dat alle hoop op een zorgeloze toekomst vervulde. Weg van alle monsters die in de eerste plaats zijn zorgen leken te creëren!

En dus zwierf Henk in zijn eerste echte droom als een ontsnappingsplan en bevrijding van al die herinneringen van zijn jonge jaren. Het idee werd steeds meer werkelijkheid, een reis die hij helemaal alleen zou gaan maken.

Op een gegeven moment was alles helemaal helder en was er geen weg meer terug.

 

Nadat hij een fiets had gekocht en wat uitrusting zoals een tent, slaapzak en wat andere spullen, fietste Henk weg van de muur en alle monsters. Hij ontdekte al snel dat er overal monsters zijn, maar ze zagen er vredig en gelukkig uit en stonden open voor allerlei verbindingen. Of was het dat Henk nu zelf openstond voor de verbindingen?

Van een wereld waarin Henk zich eenzaam en vaak verdrietig voelde, fietste hij een wereld binnen waar hij ruimte kon maken voor zijn eigen emoties en zich tevreden kon voelen met wat hij deed. Een gevoel dat van een plek diep van binnen kwam.

Een wereld van magisch avontuur

Zijn problemen leken ineens heel klein in vergelijking met een grote wereld met magisch avontuur. En het mooie was dat Henk leerde het leven simpel te houden en zich geen zorgen te maken over dingen waar hij geen controle over had.

Nieuwe inzichten

Er was een plek waar dit ene monster Henk zo vaak voor had gewaarschuwd.

Een plek waar een of ander boos iemand een heel gevaarlijk land zou regeren. Toen hij op die plek aankwam, realiseerde hij zich dat de mensen lief en zorgzaam voor hem waren. Mensen die hem niet kenden maar waarmee al snel een band ontstond. Ondanks dat hij een eenzame vreemdeling was, creëerden deze mensen een veilige omgeving voor Henk en zorgden ze voor hem met eten en nodigde hem uit voor allerlei leuke uitjes.

Op deze momenten was er een twinkeling in zijn ogen, alsof hij dan tegen zijn angstige zelf kon zeggen: ‘zie je nou wel, de wereld is helemaal niet zo eng!’

Henk kon al die gevoelens uit het verleden beter los laten en werd zich meer bewust van de privileges die hij had, alleen maar omdat hij een westers persoon was, geboren in een welvarend land. Zo leerde hij steeds meer en meer over de wereld.

 

De wet van de natuur

Henk groeide op in een wereld waarin hij zich sterk verbonden voelde met negatieve emoties. Een wereld waarin alles om hem en zijn gevoelens leek te gaan. Het maakte hem bang voor zijn eigen verhaal en zijn eigen gedachten.

Door alle ervaringen met het reizen op de fiets leerde Henk dat hij deel uitmaakte van een wereld die veel groter was dan alleen zijn eigen kleine verborgen plekje achter de muur. Dit besef zorgde ervoor dat alle gedachten en twijfels over hemzelf een stuk minder werden en soms helemaal verdwenen.

In verbinding

Er was een vreugde die diep van binnen in hem begon te groeien. Vroeger zou hij sterk vanuit zijn eigen gedachten leven maar nu was het anders. Mensen waren geen vreemden meer voor hem, hij kon samen zijn zonder zich onzeker over zichzelf te voelen. Hij werd overrompeld door geweldige gevoelens van verbondenheid die voortkwamen uit alle ervaringen en ontmoetingen onderweg.

Het donzige aardappelmonster

Op een dag tijdens zijn reis kwam Henk een groot, vreemd maar erg vriendelijk monster tegen die zacht aanvoelde en eruit zag als een aardappel.

“Het leven zelf is niets totdat het geleefd wordt”, zei dit donzige monster terwijl ze met haar vinger naar de lucht wees, “wij zijn het die er betekenis aan geven en waarde is niets meer dan de betekenis die we eraan geven!”

Henk zou het aardappelmonster een vredige glimlach geven terwijl hij probeerde de indruk te wekken dat hij precies wist wat deze woorden voor hem betekende. Pas later in zijn reis begonnen deze woorden als een zaadje te bloeien.

De reis was niet helemaal zo makkelijk, er waren veel moeilijke momenten. Maar geleidelijk doorbrak hij het patroon van onbewust verzamelen van negatieve emoties. Zo werd hij zich elke keer meer bewust dat alles een proces is, dat mensen en de wereld net als de natuur constant veranderen.

Levend voelen

Henk kwam in zijn reis in hoge bergen, het was laat in de herfst toen de winter al naderde. Hij zou bang zijn omdat er extreme kou en sneeuw aan zou komen. Gelukkig zou hij die kou omarmen als onderdeel van de steeds veranderende weersomstandigheden.

De kou hielp hem zelfs zich sterk en gefocust te voelen.

Op een dag gebeurde er iets heel speciaals. Er was een kort moment die erg veel voor hem betekende. Een moment waarop hij zijn gedachten heen en weer voelde slingeren tussen sombere jeugdherinneringen en een nu prachtig volwassen leven.

“Geluk is niet echt het punt”, dacht Henk op dat moment “Verdrietig en angstig zijn is een belangrijk onderdeel van het leven en als ik er geen ruimte voor maak, blijf ik gewoon steeds meer van die verdriet en angst verzamelen”.

Hij zou langzamer lopen dan ooit, maar met een volle rugzak op zijn rug. Helemaal gevuld met meer besef van de wereld en zijn plek daarin.

Hij zou meer dan ooit begrijpen dat hij zich als onderdeel van een groot universum verbonden voelde met alle levende wezens. En deze verbondenheid het lege gevoel voor altijd in hem zou vullen.

Tekst Henk van Dillen
Tekeningen Tegan Phillips