Een ijzige wind komt links van mij. Sneeuwvlokken vliegen horizontaal langs me heen. Vandaag ben ik uit Moermansk vertrokken. Ik volg de M18 die van Moermansk naar de Noorse grens gaat. Het begint al donker te worden. Ik ben laat vertrokken en heb nog veel energie. Ik fiets door tot het helemaal donker is. De weersomstandigheden worden er niet beter op. De wind neemt toe en het begint harder te sneeuwen. Ik gebruik een masker en mijn skibril om mijn gezicht helemaal te bedekken.
Het is inmiddels donker.
Ik zie steeds minder door de skibril maar nog genoeg om te fietsen. Ik stop. Op zoek naar een slaapplek zak ik wel tot mijn middel in de sneeuw. Dit gaat ‘m niet worden. Ik fiets door en door. Een busje stopt voor me. Hij gebaart me iets en wil mij een stukje meenemen. Ok dan, misschien wel mijn redder in deze nood. We proberen samen de fiets achterin te krijgen. Hij past niet. Mijn voortassen liggen in de achterbak. De man mompelt wat in het Russisch, sluit de deuren, stapt in en start de motor. Ik schrik me wezenloos.
Hij gaat er toch niet vandoor met mijn paspoort!?
Ik ren en gooi mijn fiets voor de bus. De man en zijn vrouw staren mij met ongeloof aan. Hij gebaart dat de fiets aan de zijkant erin moet en dat hij het busje daarvoor moet verplaatsen. Ik slaak een diepe zucht van verlichting en voel me tegelijkertijd dom, waarom vertrouw ik hem niet? We proppen mijn fiets en tassen in de auto, rijden een stuk en even later sta ik weer alleen op een splitsing van de weg. Hij naar rechts, ik naar links. De wind waait harder en het sneeuwt heftiger. Ik moet een slaapplek vinden. Het is negen uur in de avond en het volgende dorp is zeker nog 80 kilometer. Zal ik iemand stoppen en om hulp vragen? Gelukkig zie ik een klein heuveltje naast de weg. Ik strompel tot mijn middel in de sneeuw ernaartoe. Ik begin een gat te graven achter het heuveltje, uit de wind. De enige optie voor vanavond. Een uur later ben ik de trotse eigenaar van een prachtig witte hotelkamer. Mijn bivakzak gaat erin. Ik maak nog even een instant maaltijd klaar en val niet heel veel later in een diepe slaap.
Twee dagen rust bleek in Moermansk ongekend te zijn. Op de tweede dag ontmoette ik Sergey. Sergey is van de fietsclub Velomurman. Hij had twee interviews geregeld op wat lokale zenders in Moermansk. Sergey zijn werk is het onderhouden van autobanden. Als er een lek is komt hij ‘m op lokatie repareren. We rijden naar de andere kant van de stad naar een klant. Sergey vertelt over zijn ervaringen met fietsreizigers in de winter. Die zijn niet mis. In 2011 werd de Japanse Haruhisa Watanabe bij Kandalaksha aangereden, hij overleefde het niet (een diep respect naar deze avonturier die al op jonge leeftijd alle seven summits beklommen had). Sergey ontving zijn familie en zorgde voor een momument langs de weg. In de winter van 2015 werd de Koreaanse Jo ook aangereden. Ze kwam er met wat kleerscheuren en een kapotte fiets vanaf. Ze was laaiend over het Russische verkeer en de chauffeur die het raar vond dat Jo op de grote weg aan het fietsen was in de sneeuw.
De kans was dan ook veel groter dat mij wat zou overgekomen door het verkeer dan door de kou. Gelukkig was ik veilig in Moermansk aangekomen.
Die avond gaf ik een presentatie voor de fietsclub en een aantal geïnteresseerden. Olga, een hele vriendelijk mevrouw uit het stadje Severomorsk vertaalde mijn verhaal live in het Russisch. Ze gaf me ook veel advies over de route en over plekken in Noorwegen. Het was een hele speciale hartverwarmende ervaring. Ik kreeg erg veel respect voor mijn fietspoging in de winter en ontving zelfs kleinigheidjes als aandenken.
De meeste die ik sprak adviseerde mij het laatste stuk van Moermansk naar Noorwegen met de openbaar vervoer te doen. Het is diezelfde onveilige M18 en misschien nog wel belangrijker, deze route is een streng gecontroleerd gebied vanwege een militaire basis.
Het zou niet comfortabel worden.
Die ochtend ruim ik netjes mijn witte hotelkamer op. Aluminium mat, luchtmat, slaapzak en bivakzak prop ik als kleine pakketjes in mijn fietstassen. Ik fiets na een half uurtje een militaire checkpoint in. Geen probleem, ik mag doorfietsen. Na een paar uur geloof ik mijn ogen niet. Grote tanks staan in de sneeuw in heuvels langs de weg. Dit is een oefenterrein en ik fiets er hard doorheen. Het stadje wat volgt fiets ik nog harder doorheen. Overal lopen militairen met wapens. Dit is in principe gesloten gebied voor toeristen. Het enige wat is toegestaan is blijven fietsen op deze weg. Ik ben er dankbaar voor, ze zouden het gebied ook kunnen sluiten voor toeristen.
Als ik tegen de avond het stadje Sapoljary in rij merk ik een witte Peugeot op. Heb ik die niet eerder gezien? Ik realiseer me op dat moment dat ik in de gaten gehouden word. Ik ben niet verrast want ik had dit eerder op internet gelezen. Links van mij is een benzinestation met een weg naar links. Ik sla die weg in met het idee dat ik naar het benzinestation wil. Ik fiets door en ja hoor, de witte Peugeot haalt mij in. Als het verdwenen is keer ik snel om. Ik grinnik bij mezelf, heb ik ‘m even mooi te pakken. In het benzinestation koop ik wat fris te drinken. Om de witte Peugeot even later het terrein op te zien tijden. Ik glimlach en bedenk nog meer slinkse plannetjes om mijn volger bezig te houden.
De laatste nacht slaap ik in een hotel omdat kamperen niet toegestaan is. De volgende dag fiets ik het grensgebied in met Noorwegen. Net voor het grensgebied vul ik nog even snel
mijn tassen met boodschappen omdat straks in Noorwegen alles peperduur is. Het grensgebied is ruim 40 kilometer en ik knal er als een raket doorheen. Noorwegen, denk ik, Noorwegen. In twee uur fiets ik de 40 kilometer.
Bij de Russische grenspost verloopt alles comfortabel. Een vriendelijke jongen vraagt me een en ander over mijn reis en even later mag ik inchecken in Noorwegen.
Bij de Noorse grens kijkt een mevrouw mij ongeloofwaardig aan. ”Why are you cycling in winter?” Ik vertel dat het prachtig is hier in de winter. Nieuwsgierig vraag ik wanneer er voor het laatst fietsers hier geweest zijn in de winter. “Last cyclists came in 2015. A lot of people from the Middle East flew to Murmansk and cycled all the way to Norway.” Dat had ik inderdaad in het nieuws gelezen. Maar verder nooit een fietsreiziger in de winter? Ik kan het me niet voorstellen. Na een leuk gesprek ga ik door de laatste hefboom heen.
En dan eindelijk, ben ik in Noorwegen.