De kracht van het universele zijn

De kracht van het universele zijn

Al een tijd lang was mijn voornemen om meer boeken te gaan lezen. De corona reset van de afgelopen maanden zorgde voor tijd en ook focus om echt iets met dit voornemen te gaan doen. Focus omdat er veel veranderde waar ik geen invloed op had en daarin gedwongen werd om keuzes te maken. Onder andere het uitstellen van het fietsen. Ik las als voorbereiding op het uitgestelde fietsen: Phylosophy for Polar Explorers en Cycling Home from Siberia. Ik las een aantal zelfhulp boeken: De Tweede Berg, Een Spiegel voor Narcisten, Hallo Witte Mensen en Ego is the Enemy. En als (spirituele) verdieping: Essays by Ralph Waldo Emerson, Light On Life en De Kracht van het Nu. Ik lees wel wat traag merk ik. Al stop ik wel heel veel tijd in welke boeken ik uitkies om te lezen. Zelden voelt het lezen als zinloos, al moet ik mijn dagelijkse leesmomenten wel blijven bewaken. 

Veel van deze boeken las ik omdat ik bewuster stil ben gaan staan bij mijn emotionele zelf. Een soort innerlijke ontdekking kan ik het wel noemen. Ik heb op emotioneel gebied veel achtergrondruis, een soort zacht ongemak, een onderstroom van een beetje onbehagen, gemixt met verveling en soms angst. Dit brengt mij nogal eens in een verzetstoestand. Als er over deze onderstroom ook nog een lastige situatie zich voordoet wordt mijn interne verzet nog weleens heftig en sluit ik mij af voor emoties. Deze coping is de reden waarom ik veel op zoek ben naar intens levendige situaties, zoals fietsen in de winter naar de Noordkaap. In die situaties ben ik even verlost van tijd, problemen, denken en de last van deze coping. Ik ben dan zonder moeite helemaal aanwezig in het nu met een sterk aanwezige alertheid. 

Dat ik bewust wil worden van deze coping is omdat ik dit onderdeel van mijn identiteit wil veranderen. Want wat als ik die alertheid gedurende intense situaties kan veranderen in een dagelijkse alertheid door aanwezig te kunnen zijn zonder te zoeken naar afleiding van die onderstroom van achtergrondruis. 

In de westerse cultuur is er decennia lang een grote focus geweest op de bevrijding van het individu. Dat ik zo bezig kan zijn met persoonlijke ontwikkeling zie ik als de vruchten van de individualisering van onze samenleving. Ik heb een ongelooflijke keuzevrijheid tegenover mijn ouders of grootouders. Meer opties voor een baan, een partner, vrijetijdsbesteding, welke grenzen ik oversteek en ga zo maar door.

Ik ben opgegroeid, in vergelijking met een wereldgemiddelde, als een persoon met ver bovengemiddelde privileges. Het was niet noodzakelijk dat ik een baan zou moeten erven om mijzelf te kunnen onderhouden of zelfs uitgehuwelijkt zou worden. Mijn opvoeding maakte mij vooral klaar om zelf keuzes te maken. Dit is vrijheid die er op veel plekken en in veel situaties niet is. Plekken of situaties waar religie of idealistische overtuigingen een sterk standpunt innemen waardoor de wensen van het individu of zelfs van hele (jongere) generaties minder of zelfs helemaal niet centraal staan. Ik kan mij nog goed herinneren toen ik in Teheran was. Daar zat ik achterin een auto stiekem bier te drinken. Het was voor mij zo vanzelfsprekend dat ik in de gezelligheid vergat het blikje bier uit het zicht te houden van de ramen. Je wilt in Iran niet opgepakt worden met alcohol. De hele situatie deed me denken aan mijn vroegere ontdekkingstocht in de discotheken en barretjes. Alcohol is voor mij altijd vanzelfsprekend geweest en dat geldt voor heel veel van mijn vrijheden. Toch stel ik mijzelf regelmatig de vraag of het onbeperkt hebben van praktische vrijheden niet juist bijdraagt aan de hele onderstroom van ontevredenheid, die achtergrondruis. 

Als het individu zo centraal staat, wat vraagt dat eigenlijk van mij? Hoe kunnen vrijheden tot het recht komen terwijl dit niet zorgt voor een complexer bestaan. Complexer omdat de individuele zoektocht naar een fijn leven best nog ingewikkeld is. Ik in mijn zoektocht naar vrijheden toch altijd weer geconfronteerd wordt met mijn ongemakkelijk zelf. Een leeg gevoel die zo zachtjes blijft kriebelen.

In de individuele samenleving waarin ik leef blijf ik mij constant afvragen of ik van al die zelf gecentreerde keuzes wel een beter mens word. Of mijn keuzes wel de juiste zijn. Ik heb er zoveel waaruit ik kan kiezen dat er altijd een gevoel van spijt op de loer ligt. Had ik niet beter? Of is waar ik mijn tijd aan besteed wel een moreel verantwoorde keuze? Ik waardeer mijn vrijheid als individu ontzettend en heb ook geleerd om daar ruimte voor in te nemen. Met het volwassen worden begin ik ook contra inzichten te krijgen. Hoe alles hebben wat ik verlang zonder er echt moeite voor hoeven te doen mij in een passieve en fragiele staat kan brengen. Een staat waarin ik ook nog eens kan gaan geloven dat ik op van alles recht heb. Een confronterende les van Anousha Nzume in haar boek Hallo Witte Mensen. 

Hoe word ik dan wel rustiger en ervaar ik meer vreugdevolle momenten. Hoe kan ik mijn focus verschuiven van korte termijn afleidingen naar een langere termijn gevoel van diepere tevredenheid.

In zijn boek De Tweede Berg legt David Brooks uit dat onze westerse cultuur zelfzuchtigheid normaliseert, egoïsme rationaliseert en diepere verlangens van het hart en de ziel bedekt. Hij beweerd dat echte vreugde niet komt uit het bevredigen van verlangens maar in de zoektocht naar de beste verlangens. Eckhart Tolle gaat nog een stapje verder en vult daarop aan in zijn boek De Kracht van het Nu met wat hij noemt de ontmenselijkte industriële samenleving. Een collectieve verstoring van het menselijk functioneren dat zich vertaalt in een continue verzet tegen het nu. Ik moest hier even bij stilstaan maar begrijp voor mij persoonlijk heel goed wat hij hier bedoelt.

In mijn jeugd was ik vooral bezig met overleven. Mijn focus was volledig op mijzelf gericht en wat ik ambieerde was datgene wat ik in mijn omgeving opnam. Ik in verhouding tot mijn klasgenoten op school. Ik in verhouding tot de christelijk gemeenschap. Ik in verhouding tot mijn thuissituatie. Ik wilde maar één ding, in verzet, mijzelf vrijvechten van al dat. Elke vorm van verantwoordelijkheid voorbij gaan om mij niet te veel te binden aan verplichtingen. Op school werd mij geleerd dat ik alles kon bereiken als ik er maar hard voor zou gaan werken. Werken en leren voor mijn toekomst. Maar welke toekomst eigenlijk? Daar was ik nog helemaal niet mee bezig. Ik was vooral aan het vechten tegen ongemak die ik ervaarde. Ik werd creatief in het vinden van manieren om op een theatrale manier het ongemak te verbergen of er weg van te vluchten. Dat maakte mij voor mijn gevoel een buitenbeentje. Ik voelde mij altijd anders dan anderen en dat vertaalde zich in mijn gedrag. Opstandig. Koppig. Solistisch. 

De weg bewandelen uit deze strijdende zelf is het fijnste dat ik tot nu toe in mijn leven ervaren heb. Het werken aan, lezen over en leren van mijn emotionele zijn is vaak confronterend en zwaar maar de beloning is een diepgaand gevoel van betekenis. Het is een moeilijk uitlegbaar gevoel die zich uit in tevreden momenten die zo nu en dan aan de oppervlakte komen. Na een kleine of soms grotere overwinning. Het zijn allemaal overwinningen van zelfblokkades. Sabotage van het innerlijk verwerken. Als ik op mijn jeugd terug kijk voel ik vooral deze rode pijnlijke draad van het theatraal ontwijken van ongemak. Het negeren en opkroppen van emoties. Een muur bouwen uit zelfbescherming. Manieren van afleiding van voelen. Vaak vertaalt in het excessief overdenken van dingen. Om de stilte te vermijden en ergens erkenning in te zoeken. Het is gedrag dat zich vertaalt naar mijn volwassen leven maar is als kind al aangeleerd. Martin Apello legt uit in zijn boek Een Spiegel voor Narcisten uit dat ouders dit al overgedragen aan hun kinderen. Hij omschrijft dat de opvoeding, in de eerste fase van een nodige gebalanceerde zorg van ouders naar een kind, een uiterst impactvolle fase is. Hier kunnen de zaadjes al gepland worden voor een instabiele basis bij een kind. Apello legt uit dat een innerlijke leegte kan ontstaan uit deze instabiele basis. Van waaruit in extreme situaties narcistisch gedrag kan ontstaan dat zich vertaalt in opblazen om een innerlijke leegte op te vullen. 

Ik geloof dat met de juiste inzichten ik door bewustwording en ontwikkeling naar buiten mijzelf, beter om kan gaan met mijn ongemak. Brooks legt uit dat naarmate we ouder worden onze omgeving steeds groter wordt. We stellen onszelf minder centraal, zijn minder geneigd onszelf als de eerste stuurman van ons leven te beschouwen en beseffen ons steeds meer dat we vooraf zijn gevormd door het verleden, familie, krachten die vaak ons bewustzijn te boven gaan. We richten ons steeds meer op duurzame relaties, gemeenschapszin en intense verbintenissen met natuur, mensen, een roeping, een overtuiging en/of een gemeenschap. 

Mijn groei komt door leren te voelen en bewust gevoelens en impulsen te observeren en reguleren. Met als doel om wat ik veel gedaan heb, te leven vanuit onzekerheid en afzondering, om te zetten naar een leven met een sterkere verbinding met de wereld buiten mijzelf.

Tolle schrijft dat de essentie van zingeving zich vormt in een grote aanwezigheid in het nu met momenten van transcendentie. Het ontstijgen van het ego door een sterke connectie met het universele zijn. Iyengar beschrijft dit in Light on Life als de versmelting van natuur en ziel, de essentie van het menselijk leven met alle uitdagingen, tegenstrijdigheden en vreugden. Ralph Waldo Emerson ontwikkelde een filosofie rondom momenten van transcendentie, ook wel de transparant eyeball genoemd. Hij laat er voor mij hele mooie en sprekende woorden op na:

“Staand op de kale grond – mijn hoofd fris in de dartele lucht en hoog in de oneindige ruimte, verdwijnt elk bekrompen egoïsme. Ik word een oogbol die alles opneemt. Ik ben niets. Ik zie alles. Door mij vloeit de kracht van het universele zijn.”