De weg waarop ik fiets maakt grote slingers naar boven. Het is de tiende fietsdag en tot nu toe is het mij gelukt om de gemiddeld 100 kilometer per dag te fietsen. Maar vandaag is anders, ik klim van 700 naar 2200 meter. De slingers brengen mij naar de Julierpass in Zwitserland. Het weer heb ik vandaag mee maar mijn lichaam niet. Ik ben moe van de afgelopen dagen. Ik kan maar moeilijk kracht zetten om de fiets met volle bepakking op de top van de bergpas te krijgen. Hoe kom ik ooit nog aan de andere kant als al mijn kracht verdwenen is, denk ik treurig bij mezelf. Ik hoop dat straks de zon nog niet onder is en het lukt mijn doel te bereiken om in tien fietsdagen bij het Nietzsche Huis in Sils Engadin/Segl aan te komen.
In Petit-Réderching verbleef ik twee nachten bij een heel gastvrij en lief gezin, Audrey en Alexy en hun twee kinderen. Ze hebben het blauwe huis waarin ze wonen, omgebouwd met een aantal kamers voor gasten. Alles zag er gestructureerd en netjes opgeruimd uit in het huis. De kinderen liepen langs en zeiden dan opgewekt: “bonjour!”. En als ze het vergaten dan herinnerde hun moeder Audrey ze er wel aan om beleefd te zijn. Het gaf mij een heel fijn gevoel alsof ik er bij hoorde.
Alexy was vriendelijk. Het grootste deel van de dag zat hij in zijn kantoortje gefocust op zijn laptop en soms belde hij druk met iemand. Hij was bezig met een nieuw consultant bedrijfje op te starten en maakte zo nu en dan een praatje met mij. “Ik denk dat we nieuwe manieren van zaken doen moeten vinden,” zei Alexy overtuigend in het Engels met een Frans accent. “Veel mensen wachten op dat het weer beter wordt maar het is goed om ons aan te passen en te zoeken naar nieuwe mogelijkheden in deze veranderde tijd!” Vastberaden kwam hij over.
Die dag erop trok ik mijn fietsbroek aan, twijfelde ik lang of ik mijn basislaag op of onder de fietsbroek moest dragen en fietste ik zo de mist in van de Franse heuvels. Het had gevroren. Het gras in de berm had witte topjes en de bomen hadden een betoverende mist om zich heen. Dagen vlogen voorbij en eigenlijk waren de fietsdagen vrij eenvoudig:
– Wakker worden voor zonsopgang (alarm om 6:00u)
– Ontbijten en thermoskan vullen met hete thee voor onderweg
– Spullen inpakken
– Fietsen (meestal rond 8:00u)
– Een paar kleine pauzes en een meestal een grotere voor lunch
– Als het nodig is naar een supermarkt of bakker
– Een kampeerplek zoeken, ongeveer een uur voor zonsondergang
– Kamp opzetten en koken
– Soms een klein vuur maken
– Schrijven, lezen en slapen (meestal rond 22:00u)
Met deze routine ging het fietsen zo fijn dat voor ik het wist opeens in Zwitserland beland was! Het land waar een lollie de prijs heeft van een grote bak patat! Het ging allemaal zo snel en het laatste deel waren er overal zoveel mensen, dat ik helemaal geen boodschappen had ingeslagen in het nu wel spotgoedkoop lijkend Duitsland.
Met een boogje ging ik om het Bodenmeer heen en kwam ik gelukkig nog even in Oostenrijk terecht. Het was alleen zondag. In Oostenrijk is het een absolute zeldzaamheid dat er op zondag een supermarkt open is. Goed voor de rust maar nu even slecht voor mijn portemonnee, dacht ik. Gelukkig zag ik op mijn telefoon dat de Eurospar in Feldkirch om 11:30u ging sluiten en dat was in 35 minuten terwijl ik nog ruim 10 kilometer moest fietsen! Met gierende banden schoot ik door de landweggetjes naar Feldkirch. Moe en nat van mijn eigen zweet kwam ik aan en staarde ik naar een bordje waarop met fel oranje letters de nieuwe openingstijden opgeschreven waren: “Sonntag geslosschen!”.
Gelukkig kwam ik erachter dat de Happy Market tot 12:00u open was. Een Turkse supermarkt aan de andere kant van de Rijn in Feldkirch. En deze supermarkt was nog wel goed te betalen. Zo kon ik toch nog met een goedgevulde tas met calorieën aan de klim naar de Alpen beginnen. Geen sjieke powerbars, gewoon van die lekkere chocolade caramel koeken.
Ik fietste al snel Liechtenstein binnen, was verrast met alle mooie kastelen die ik zag en begon een daarna magische klim. Het was alsof ik door winterwonderland fietste. Ik kon mijn ogen niet geloven! De dennenbomen met alle witheid, echt prachtig. De eerste klim naar 700 meter was uitdagend, maar de uitzichten gaven mij alle energie.
Ik eindigde in een dennenbos waar ik een fijne slaapplek kon vinden en kerfde in de avond een spatel uit het dennenhout. Een cadeautje van de natuur, dacht ik er enthousiast bij toen het spateltje klaar was.
Ik was moe van dit alles. In de nacht waren mijn gedachten niet meer zo helder. Ik had echt slaap nodig. Gedachten bleven maar komen en gaan en het duurde heel even voordat ik eindelijk in een diepe slaap terecht kwam in mijn warme slaapzak.
Ik heb suikers nodig, schiet er door mijn hoofd! Ik loop een stuk terwijl ik aan een chocolade caramel koek bijt en spring met mijn mond nog vol weer op de fiets. Mijn benen verkrampen direct. Ik hap naar adem met nog een halve koek in mijn mond. Mijn hele lichaam protesteert.
Ik ontkom er niet aan om de laatste slingers te lopen. Alles doet pijn. Een grijze Volkswagen komt naar beneden en de dame achter het stuur steekt speels haar duim op naar mij. Zo van: “Lekker bezig, jij daar! Je bent er bijna, nog even doorzetten. Je kan het!” Er komt even een vlaag van fijn gevoel over mij heen, met deze laatste energie lukt het mij nog even door te zetten naar de top van de Julierpass.
Een afdaling in de zomer is volledig genieten, eindelijk boven zoef je zo naar beneden. Een afdaling in vriestemperaturen is anders, daar begint het gevaar juist om de hoek te kijken. Je komt boven warm en zweterig, viert je overwinning en voor je het weet koelt je lichaam hard af. Ik ben mij hier van bewust en pak mijn thermoskan voor een warme bakje thee en mik er ook nog even een lekkere scheut honing in. Ik trek ook direct een winddichte jas aan om mijn lichaamswarmte vast te houden en trek dikke wanten aan voor de afdaling.
Met een fijn gevoel zoef ik naar beneden en ik maak ik ruim een uur later nog net in de schemering een foto bij het Nietzsche Huis. “Wie een waarom heeft waarvoor hij kan leven, kan bijna elk hoe verdragen,” schreef Nietszche in Afgodenschemering. Ik denk nog even terug aan de vastberaden Alexy, hij leek van alle omstandigheden het meeste te maken. Dat voel ik nu ook heel goed, die vastberadenheid. “Alle zorgen die ik normaal heb zijn nu even helemaal verdwenen,” schreef ik een paar dagen geleden in mijn dagboek. En die volgende dag sloot ik af met: “vandaag is zo weinig gebeurd maar dat is ok zo.”