Direct na de grens van Turkije naar Georgië maak ik een stop bij een lokale supermarkt. Het is altijd even wennen wat ik aan ga treffen. Vanaf de Balkan heeft ieder land weer wat nieuws voor me in petto. Vandaag word ik blij verrast door grote bakken met verschillende soorten koekjes. Van tarwe tot chocolade. Het ziet er lokaal uit en ik heb inmiddels geleerd dat lokaal voedsel vaak het laagst geprijsd is. Als ik een flinke zak koekjes met twee blikjes bier en twee bananen afreken voor ruim één euro spring ik bijna een gat in de lucht. Eindelijk! Eindelijk hoef ik mij wat minder zorgen te gaan maken over geld. Turkije heb ik voornamelijk overleeft door gastvrijheid en is al te ver ontwikkeld om echt goedkoop te zijn.
Mijn laatste dag in Turkije ging gepaard met een bijzondere ontmoeting. Via mijn website had een Turkse jongen uit Ankara mij uitgenodigd bij hem thuis. Nu Ankara niet op mijn route lag had hij een ontmoeting geregeld met zijn oom in het stadje Çayeli aan de kust. Ik zou een uurtje als gast ontvangen worden in zijn winkeltje op het busstation. Het was een gezellige ontmoeting, na een uur reed ik weg met een volle maag en twee pakjes van mijn favoriete Turkse koekjes plus een fles cola toegestopt.
Georgië lijkt in eerste instantie heel anders dan Turkije. De wegen zijn slechter, koeien grazen overal en blij verrast word ik als ik merk dat de meisjes lachen en zelfs flirten met me. Dit miste ik toch een beetje in Turkije.
Na een laatste nacht kamperen aan de Zwarte Zee duik ik het binnenland in om een eerste klas weg te nemen richting Armenië. Al snel blijk ik een 2000 meter hoge berg te moeten beklimmen via een niet al te beste weg.
Ik hobbel zwaaiend naar iedereen, zowel in auto’s als langs de weg. De Georgische inwoners zijn vriendelijk, mensen zwaaien naar me, toeteren en roepen woorden die ik niet kan verstaan. Ik herinner me nog goed de waarschuwingen van de Turkse mensen: “pas op voor Georgië, het land is arm en er is veel criminaliteit.” Inmiddels weet ik om te gaan met zulk soort waarschuwingen. Gewoon zelf te gaan ontdekken en dan een mening eraan overhouden.
Met het Georgische gevaar zit het wel goed. Diezelfde avond word ik uitgenodigd door een aantal wegwerkers die lachend wodka roepen als ik duidelijk maak een slaapplek te zoeken. De volgende dag rij ik met een lichte kater verder om in het volgende dorp spontaan een flink glas rode wijn onder mijn neus geduwd te krijgen. De aanbieder in kwestie blijkt de burgemeester van het dorp te zijn. “Hollandia freedom, Hollandia no problems!” roept hij. “Hollandia, Georgia, gaumarjos!” En daar ging het glas.
Een volgend glas sla ik af, wat tot een heftige discussie leidt. Uiteindelijk weet iemand te begrijpen en de burgemeester uit te leggen dat het fietsen van deze weg met een liter rode wijn achter me kiezen een wat lastig opgave wordt.
Fietsen in Georgië is een verademing. Zoeken naar een kampeerplek is niet nodig. Het land is zo mooi en van ruwe natuur dat ik bijna overal neer kan strijken. Het lijkt wel één groot natuurpark. Ik moet zelfs gaan denken aan een voedselvoorraad als het soms wel 50 kilometer duurt voordat ik weer een winkeltje tegenkom. Water? Dat stroomt gewoon schoon uit de bergen en kan ik overal tappen.
Met nog een laatste spontane ontmoeting met een ontzettend aardig Nederlands fietskoppel, die me nog even extra enthousiast maken over de gastvrijheid in Iran, rij ik na vier dagen Armenië binnen.
Na een kampeernacht net buiten de stad Gyumri realiseer ik me de volgende dag dat er tussen de grote steden in Armenië vrijwel niets is. Ik begin me zorgen te maken omdat ik in Gyumri geen voedsel ingeslagen heb. Ik besluit toch één van de dorpjes in te fietsen op zoek naar eten. Er is niets, alleen een hobbelige weg en een aantal boerderijen. Er rijdt een witte Lada die om de minuut toetert naar me. Het irriteert me. Al snel blijkt de Lada niet naar mij te toeteren. Het is de plaatselijke groenteboer die in de dorpjes rondrijdt om de mensen te voorzien van groenten.
Ik koop drie komkommers om mijn lege maag een beetje op te vullen en om hopelijk wat energie te produceren tot de volgende stad. 30 kilometer verder in Talin heb ik meer geluk, hier hebben ze een supermarkt.
Als ik mijn weg vervolg word ik door twee mannen in uniform tot stilstand gebracht. Eén van de mannen stapt uit voor waarschijnlijk een paspoortcontrole. “Oh nee,” denk ik, “mijn paspoort zit ergens onderop in mijn tassen.” De man in uniform wrikt even stoer aan zijn stropdas, knikt naar me en vraagt me in het Armeens waar ik vandaan kom. “Hollandia,” weet ik te begrijpen, althans dat denk ik. Hij kijkt bedenkelijk naar mijn fiets en knikt naar het stadje Talin. Ik wijs naar mijn water en knik instemmend. Hij kijkt me nog een keer bedenkelijk aan, wrikt weer en zijn stropdas en zegt: “bon voyage!” Tot de dag van vandaag weet ik niet wat de bedoeling was van deze stop.
Het noorden van Armenië lijkt arm. Het lijkt wel of de tijd stil heeft gestaan na de Tweede Wereldoorlog. Het maakt het voor mij des te meer een leuke ervaring. De kleine Russische Lada’s waar Armenen zich in weten te proppen zijn hilarisch. Helemaal als ze mij vanuit de auto aankijken, beginnen te lachen en hun hand opsteken.
Grote donkere rookwolken komen uit de auto’s die mij voorbij rijden. Ik voel me ergens anders, in een andere wereld.
Het avontuur is voor mij nu echt begonnen.
In Yerevan neem ik nu een korte pauze om over een paar dagen verder te fietsen naar Iran. Ik hoop dat ook vanuit dit land het mogelijk is verhalen te blijven schrijven. Het zal in ieder geval iets moeilijker worden vanwege beperkt internet en waarschijnlijk zonder Facebook en Twitter.