Het was op de Finger Mountain toen ik net mijn reis was gestart op de Dalton Highway in Alaska. Fietsen was al niet meer mogelijk. De wind was heftig en zo nu dan waren er windstoten die zorgden dat ik maar nauwelijks mijn fiets vast kon houden. Ik was in de ochtend vertrokken van het poolcirkelpunt waar ik de vorige avond uitgeput nog een vuur probeerde te maken. Dat lukte niet echt, in plaats daarvan stak ik bijna mijn tent in de brand met mijn kampeerbrander. Die ochtend ging ik met goede moed verder maar de kou in combinatie met de stijle weg over de heuvels was uitputtend. Ik was emotioneel erg wankel, de muziek die ik afspeelde die ochtend raakte mij direct, tranen kwamen in mijn ogen. Dat kan mooi zijn, maar was nu gevaarlijk want het was nog maar de derde dag en ik zat al vol op mijn reserves en ging emotioneel van hot naar her.
Als ik een heuvel op fiets en het is echt zwaar dan raak ik meestal gefrustreerd, mijn energie gaat dan verloren aan het boos zijn. De frustratie komt van dat het niet lukt, dat ik niet vooruit kom en dat het erg zwaar is.
Met de kou die ik ervaarde in deze constante -30°C en daarbij de heuvels die ik op probeerde te komen, kwam de kou dwars door mijn frustratie muur heen. Ik raakte ook nog eens bezweet en iedere minuut dat ik op adem wilde komen voelde ik direct. In mijn energie maar vooral ook in mijn emoties met angst. Op de Finger Mountain voelde ik mij al compleet gebroken, de energie was er geeneens om frustraties te kunnen uiten. Ik kwam op een punt dat ik niet echt meer stil kon staan bij hoe ik het allemaal klaar zou gaan spelen. Ik ging gewoon maar door.
Hoe hoger ik kwam hoe sterker de wind werd en hoe de kou steeds meer angst bij me opwekte. Ik wist niet meer of ik door moest gaan, moest stoppen of zelfs om moest keren. De helderheid was er niet meer. Ik begon tegen een muur op te lopen en te beseffen dat ik niet nog veel meer aan zou kunnen.
Er gingen gedachtes door mij heen dat, als het zo zou blijven het gewoonweg te gevaarlijk zou zijn. Dit alles zonder een idee te hebben van hoe ik deze situatie om zou moeten keren.
Ik ging gewoon maar verder en had het geeneens door toen er een jeep naast mij stopte:
‘Wil je mee? De wind gaat minstens de komende vijf kilometer nog zo blijven!’, riep Garret door het raampje.
Ik kon alleen maar knikken en hielt mij sterk geen tranen te laten zien. Ik was zo gebroken en dit voelde als een groot geschenk.
‘Het verast me dat je mijn aanbod accepteerde,’ zei Garret toen we in gesprek kwamen.
‘Ik had eerder gedacht dat je nee zou zeggen, de meeste mensen die dit soort dingen doen zijn mega koppig, die laten niet zo snel hulp toe, wat de omstandigheden ook zijn.’
Ik keek hem aan en voelde helemaal niet de energie om koppig te zijn. Ik wilde daar op die plek, op de Finger Mountain, in die wind, helemaal niet zijn. Ik was extreem dankbaar dat Garret mij deze hulp had aangeboden.
Zijn opmerking zette mij wel aan het denken want hij had gelijk, hulp aannemen in de vorm van een lift kan al snel als falend voelen als fietser. Die gedrevenheid heeft een keerzijde en heeft al menig avonturier in de problemen gebracht. Gewoonweg niet stoppen wanneer het moment daar is om over te geven. Ik zie opgeven niet als een zwakte, het is zelfbehoud, overgave aan een situatie die te zwaar is voor mij en het toelaten van anderen om mij daar doorheen te slepen. Die kwetsbaarheid vind ik krachtiger dan altijd maar bewijzen dat ik overal toe in staat ben. Want dat is niemand uiteindelijk.
Het is hoe dan ook een leerproces voor mij want ik wilde zeker tot mijn uiterste gaan en deze extreem koude dagen hadden mij daar al snel gebracht. Ik wilde mijzelf bewijzen en beproeven om daar sterker van te worden maar wel met twee belangrijke regels. Als eerste, wanneer in levensgevaar zou ik altijd de beschikbare hulp accepteren. En als tweede, bij een technisch probleem met mijn fiets dan zou ik hulp wel moeten omarmen.
Het is moeilijk in te schatten wanneer ik in levensgevaar ben want hoe weet ik dat. Ik kon op de Finger Mountain nog wel helder nadenken maar ik was zeker in een situatie waar het zomaar om zou kunnen slaan. Ik zou dan helemaal de controle verliezen en onderkoeld raken. Ik kijk terug en ben dankbaar dat Garret op die dag langs kwam rijden en besloot om mij de hulp aan te bieden die ik op dat moment zo hard nodig had.
De lift bracht mij bij het Yukon River Camp waar ik de volgende dag in -40°C verder fietste. De gevaarlijke wind was er op sommige plekken maar gelukkig niet meer zo heftig als op de Finger Mountain. Ook voelde ik steeds beter wanneer het tijd was om een extra laag kleding toe te voegen of juist te verwijderen. Zo kon ik mijzelf steeds beter trainen om te zorgen dat ik in controle kon blijven van mijn emoties en niet weer op een uitputting zou stuiten. Want wanneer uitputting om de hoek komt kijken werkt alles averechts. Ik verander in een zombie, val enkel terug op mijn routine en zelfs met het mooie noorderlicht aan de hemel kan ik dan niet genieten.
Het is nu anderhalve maand verder. Ik ben bijna 3000 kilometer op weg en aan het einde gekomen van de Alaska Highway. De zware kou heb ik nog een aantal keren ervaren maar niet meer ver onder de -30°C. Vaak waren dat de dagen waarin ik mij emotioneel negatief en zwaar voelde. De afdaling van Stone Mountain in de Northern Rockies was ontzettend zwaar. Het is onmogelijk snel af te dalen in temperaturen onder de -20°C en als het te koud wordt knalt de angstemotie er in. Gek genoeg begin ik vertrouwd te raken met die emotie en probeer ik dit gevoel steeds meer te omarmen als een tool om mee te sturen. De discipline van het handelen is iets waar ik nog steeds aan werk. Iets voelen is de eerste stap maar er direct op handelen is een tweede stap die vaak het lastigst is. Als ik niet luister naar dit gevoel en dan niet of te laat anticipeer word ik al vaak snel gestraft met nog meer angst en ongemak.
In Delta Junction in Alaska begon de Alaska Highway die met 2232 kilometer helemaal naar Dawson Creek in Canada gaat. Die mijlpaal heb ik bereikt en ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat ik de hele Alaska Highway zonder een lift zou kunnen fietsen. De milde winter heeft daar absoluut bij geholpen.
Echt extreme kou, van ver onder de -30°C heb ik gelukkig niet meer gehad, dan zou ik vaker in een Garret situatie terecht zijn gekomen.
Al met al kijk ik terug op de meest zware kilometers die ik ooit afgelegd heb op een fiets. De uitzichtloosheid van het constant fietsen van honderden kilometers zonder ook maar een plek om op te warmen begon er aan het einde in te hakken. Steeds opnieuw voor zeven dagen lang voedsel inpakken en dan weer gaan voor 500 kilometer. De steeds erger wordende pijn in mijn rug van iedere dag mijn tent opzetten, koken op de grond en slapen op een luchtmatje. Het verkeer met het harde geluid van de zware motoren die steeds gevaarlijk dichtbij langs mij zoefden zorgden voor frustratie. Het bewerkte eten begon zijn tol te eisen, mijn maag werd steeds rommeliger en ik voelde mij meer dan eens opgeblazen en misselijk. En was de sneeuw die ik smolt altijd wel zo schoon. Het ging maar door en door en er veranderde helemaal niets dan alleen de steeds beter voelbare en vaak negatieve emotionele achtbaan.
Ik kon mijzelf in de laatste dagen alleen nog maar troosten met de woorden van Eckart Tolle: “het is ongemakkelijk maar ook dit gaat voorbij.”
De mijlpaal kwam in Dawson Creek, hier was het einde van de Alaska Highway. Die dag was bewolkt en het sneeuwde toen ik aankwam bij het toeristische bord waar de weg officieel begint.
De Alaska Highway is in 1942 geopend om de Verenigde Staten over land met Alaska te verbinden. Sindsdien is het de enige weg naar het noorden die dient als logistieke route voor boodschappen, brandstof en alles wat niet met vliegverkeer of via boot naar Yukon en Alaska wordt vervoerd.
Ik fietste door naar het plaatsje Valhalla waar ik uitgenodigd was door Lina, om op het erf van haar schoonouders in een gerenoveerde schuur te slapen. Lina heeft met haar man Dana in de pandemie tijd de in Scandinavische stijl gebouwde schuur gerenoveerd. Met een vuur plek, voldoende hout en een bed, kon ik daar prima even tot rust komen. De rust die ik nu kan nemen komt als een geschenk en mijn moraal begint weer op te krabbelen tot een niveau waarin ik weer zin krijg om verder te fietsen en te kamperen in de kou. Ik was het namelijk heel even kwijt.
De temperaturen blijven voorlopig ook nog even ver onder het vriespunt. In de aankomende week zullen er een aantal dagen van rond de -25°C zijn. Na Grand Prairie komen de bergen en die gaan voor nieuwe uitdagingen zorgen.
Gelukkig is de uitzichtloosheid een stuk minder. Ik heb nu zicht op het meer kunnen genieten van het fietsen, de wegen worden wat minder monotoon, het verkeer wordt minder, de omgeving mooier en er zijn wat vaker plekjes om op te warmen. Om even te stoppen voor een bakje koffie of even een gesprek met iemand, dat is altijd goed voor mijn moraal.
Ik vervolg het fietsen naar het Jasper Nationaal Park en over de Icefield Parkway naar Banff. In Banff staat er weer een pauze op mij te wachten want daar ben ik uitgenodigd om bij Lina en haar man te blijven. Dat brengt perspectief in een volgend hoofdstuk van deze voor nu nog steeds uitdagende fietsreis.
Hier is een nieuwe video van het laatste deel van de Alaska Highway (Engels gesproken).