“Wow wow!” riep ik.
“Wacht even! Ga je een hand uit de vriezer pakken?”
Ik was in de huiskamer van Rox die mij een bakje thee aanbood net voordat ik Grande Cache in fietste. Ik kon het niet geloven dat ik haar jeep mocht gebruiken om boodschappen te doen.
“Zo ben ik,” zei ze met een glimlach. “Ik ben een beetje gek.”
Ze was erg behulpzaam en belde zelfs iemand die mijn pannetje mogelijk zou kunnen lassen. Die ochtend probeerde ik een bevroren plastic flesje te ontdooien door het plastic eraf te snijden en raakte gefrustreerd. De punt van mijn mes schoot toen door de bodem van het pannetje. Rox belde iemand die wel even tijd had om er naar te kijken, zo reed ik in Rox’s jeep naar een lasser een stukje verderop.
Het lukte hem niet om het pannetje te repareren, het metaal was te dun voor zijn gereedschap en hij gaf mij gewoon een nieuwe pan als oplossing. Dit was Grande Cache en hier stuurt niemand je weg voordat je echt bent geholpen. Ik kreeg wat visitekaartjes en een sticker met zijn logo, Sasquatch Welding stond erop. Trots vertelde hij dat zijn dochter van negen het logo getekend had.
Ik reed terug met een pan die eigenlijk veel te zwaar was om mee te nemen. Terug bij Rox liet ik het logo zien van Sasquatch Welding en vertelde er trots bij dat zijn dochter het getekend had. Rox was ervan overtuigd dat de sasquatch hier in de bergen leven en begon mij te vertellen over haar wandelingen en liet mij voetafdrukken zien. Heel veel informatie opeens, van een wolf had ik weleens gehoord, ook van een bergleeuw maar van een sasquatch?
“Een bigfoot,” zei Rox, “heb je nog nooit van een bigfoot gehoord?”
Toen ze naar de vriezer liep om haar punt duidelijk te maken had ik even een pauze nodig.
Het was een week geleden voordat ik in Grande Cache aankwam. Ik herinner mij de kou van de Dalton Highway nog als de dag van gisteren. Nu ik op het punt stond om uit Valhalla in Alberta te vertrekken kwam ik voor een nieuwe week te staan met extreme kou. De temperaturen zouden overdag een pittige -25°C zijn en in de nacht koelde het af naar een genadeloze -35°C. Het zou zo de hele week blijven.
Ik wachtte nog een dag af waarin het vooral mistig was en sneeuwde en vertrok op een heldere en koude dinsdag uit Valhalla. Ik had voor mijn gevoel het meest zware gedeelte, de Alaska Highway, achter mij en was aan het einde een beetje rock bottom beland door het drukke werkverkeer. Weinig contact met mensen, een veelal vieze omgeving en het constante drukke verkeer eiste zijn tol. Ik was ontzettend blij om in Valhalla even te kunnen uitrusten en dat in goed gezelschap. Ik voelde me ook daadwerkelijk uitgerust toen ik vertrok en de pijn die ik vooral in mijn onderrug was gaan voelen was een stuk minder geworden.
Ik fietste door Grande Prairie en kocht nog wat bruistabletten als sportdrank en een extra paar warme sokken. Eerder in Valhalla had ik al mijn dagpakketjes freeze-proof eten ingepakt voor deze week en ik was helemaal klaar voor de Highway 40 die van Grande Prairie door Grande Cache naar Hinton gaat. Had ik totaal geen idee dat deze weg veel te vinden is in lijstjes van meest spraakmakende en gevaarlijke wegen van Canada. De weg is deels in slechte conditie en klimt zo’n 800 meter met steile stukken en moeilijk bochten omhoog de bergen in naar Grand Cache. Het is er vooral rond Grande Prairie nogal druk met werkverkeer. Ik wist dat het zwaar zou worden maar met de gedachte dat het zwaarste wel achter de rug zou zijn ging ik met goede moed op pad.
Ik fietste over de witte prairie woestijn langs Sexsmith door Grande Prairie en kwam aan het einde van de dag in mijn zoektocht naar een kampeerplek bij toeval uit in het WNSC Chalet, een jeugdscouting huisje met een houtkacheltje erin. Er was voldoende hout en ik kon zo heerlijk comfortabel de nacht doorbrengen. De volgende ochtend begon ik gestaag met klimmen. Het verkeer was nog steeds druk vanwege de gasvelden, olievelden en mijnen die ook nog ten zuiden van Grande Prairie in overvloede langs de weg te vinden zijn. Druk verkeer en extreme kou, een combinatie waar bijna niet tegenop te strijden valt. Het hoogtepunt van deze dag was een met een generator verwarmde dixi toilet die langs de weg stond voor de werkers. Ik zat daar even zalig te poepen en realiseerde mij tegelijkertijd dat dit een bizar moment was, nooit eerder kon ik zo genieten van poepen op een dixi toilet.
In de vroege avond koelde het al af naar -30°C en het zag er niet naar uit dat ik deze avond een comfortabele kampeerplek zou gaan vinden. Langs de kant van een zijweg van de Highway 40, naar een olieveld, moest ik nogal wat graafwerk verrichten voordat ik mijn tent op kon zetten. Het was veel inspanning en ik wurmde mezelf snel in mijn slaapzak om vervolgens met mijn kampeerbrander mijn tent wat te verwarmen. Niet veel later die avond viel ik flink moe in slaap.
Vroeg in de ochtend werd ik wakker van de kou. Ik had mijn tent redelijk dichtgedaan om de warmte te bewaren maar dat zorgde ervoor dat in de ochtend, de binnenkant van de tent bevroren was met de condens die dan niet kan ventileren. Een consequentie van bewegen in de ochtend is dat het ijs op mijn gezicht en slaapzak valt en zo het dons in mijn slaapzak vochtig maakt. Ik kies er daarom voor als het heel koud is direct mijn tent uit te gaan en mijn enorme donsjas en donsbroek aan te trekken en wat te gaan bewegen voor warmte.
Het duurde drie uur voordat ik eindelijk alles ingepakt had en aan het fietsen was. Wat die dag en de komende dagen allemaal zou gaan gebeuren zag ik niet snel aankomen.
Het begon met een jeep die voor mij stopte waar Lindsay en Jacob uitstapte. Ze discussieerden wat met elkaar, keken naar mijn fiets:
“Dat moet ‘m wel zijn.”
Ik mocht even in hun jeep zitten en ze vertelden dat ze de meters op de gas en olievelden controleerden. Ze liepen voor op schema dus ze konden mij wel even opwarmen in hun jeep. Ik kreeg van Jacob een boterham met pindakaas en jam.
“Je staat op Facebook,” zei Lindsay terwijl ze een bericht liet zien in een Facebook groep met de naam Highway 40 Road Reports.
En wat blijkt, veel mensen die over de Highway 40 rijden houden deze groep in de gaten voor nieuwtjes over de weg.
Het werd een bizarre dag van mensen die zwaaiden, mij fotografeerden of iets naar mij uit het raam riepen. Iemand drukte zomaar een muts en een t-shirt in mijn handen, merchandise van een bedrijf hier actief in de olievelden. JD stopte en bood mij een hele tas eten aan die hij had meegenomen uit een werkerskamp.
“Ik zag dat je in de buurt was en ik dacht, ik ga die jongen wat brengen, het is toch gratis,” zei hij vriendelijk.
Vrijdag werd het gelukkig wat warmer maar begon de wind op te steken. Ik was aan het strijden en die dag al op een emotioneel zwaar punt gekomen. In de strijd had ik weer eens te weinig gegeten en ik moest uit de wind een pauze nemen om weer de energie te vinden om verder te gaan. Tegen het einde van de middag stopte er een jeep voor mij. Een lieve man bood mij een lift aan, die ik vriendelijk afsloeg. Even later kwam hij terug en gaf een emmer met twee kilo gefrituurde kip. Het werd een race tegen de klok om die nog op te kunnen eten voordat de hele emmer bevroren zou zijn. Dat lukte, bij het Sheep Creek Campground vond ik een plekje uit de wind en kon ik mijn proteïne levels weer wat aanvullen.
Karen, die mij op Facebook had geplaatst regelde een slaapplek voor mij in Grande Cache. Toen ik bij Rox thee had gedronken kwam ze even speciaal langs om mij bij Grant en Bev af te leveren. Ik kon het nauwelijks geloven hoe behulpzaam en tof hier de mensen waren.
“Ik zag je op Facebook en ik dacht gelijk, als die jongen een slaapplek nodig heeft, is hij welkom!”
Het waren de woorden van Grant. Ik was net aan tafel aangeschoven bij Grant en Bev. Toen ik een biertje van hem aannam zei hij enthousiast:
“Kijk ik mag die jongen gelijk al!”
Ze hadden een kamertje gereserveerd voor mij in het huisje waar ze woonden.
“We laten je wat van de Canadese gastvrijheid zien,” zei Grant trots en Bev vulde aan:
“Maar knoop wel in je oren, maak je niet te comfortabel want na een dagje of vier moet je huur gaan betalen!”
Ze waren grappig en lief tegelijk. Grant en Bev leken mij het soort mensen die wanneer je ze nodig hebt voor je klaarstaan. Bev kon geweldig goed koken en Grant was daar constant over aan het opscheppen.
Zelfs een vriend van Grant was jaloers:
“Ik zit hier tv maaltijden te eten, en die jongen zit aan een maaltijd van Bev!?”
Grant die zo erg genoot van het eten van Bev dat hij allemaal geluiden maakte tijdens het eten:
“Mmmm, oh, zo goed, mmm.”
Ze namen de moeite mij rond Grande Cache te rijden. Bev liep met mij mee een stukje de bergen in en Grant poseerde trots voor het grote Grande Cache bord, ik vond ze echt gezellig.
Ze waren echt, lekker rauw en lieten in hun persoonlijkheid niets aan de verbeelding over. Ik genoot daarvan en vond het ontzettend mooi hoe hun liefde voor elkaar in de kleine dingen constant zichtbaar was. Grant en Bev waren zo sterk met elkaar verbonden. Ze lieten foto’s zien van vroeger toen ze in een bus woonden.
“Ik zou niet zonder haar kunnen,” zei Grant en hij meende het, zoals alles wat hij zei gemeend was.
Na twee nachtjes bij Grant en Bev bleef nog een nachtje bij Karen die een plek voor mij geregeld, een huisje die ze in de zomer gebruiken voor het raften. Met haar vriendin kwam ze gezellig eten in de avond en in de ochtend ontbijt maken. Het was ongelooflijk.
Gevuld met liefde en een grote glimlach op mijn gezicht, vertrok ik weer verder over de Highway 40, op naar de Rocky Mountains.
Met dank aan de Grande Cache community voor de ongelooflijk toffe reacties en support. Ik was vereerd lokaal nieuws te zijn in de Grande Cache Mountain Voice.
Deze reis en website zijn vrij van sponsoring en advertenties. Fietsen en het delen van de ervaringen is wat ik graag doe en ik doe het van spaargeld en de gastvrijheid en vrijgevigheid van anderen.
Mocht je genieten van wat ik deel, overweeg dan een donatie voor een koffie tijdens de schrijfuurtjes die ik onderweg maak.
Alvast bedankt en dank aan alle mensen die hebben gedoneerd en deze reis en website mogelijk maken!