Deze blog is een intro in een onderbreking van mijn fietstocht. Aankomende maand reis ik rond in Chengdu met op mijn rug een grote gele zak en naast me een vrolijke blonde dame. Uiteraard spring ik in september weer op de fiets om verder te gaan richting Singapore.
Stel je voor, je bent de enige West-Europees uitziende persoon in een hal met wel 500 mensen. Laten we zeggen dat de rest van de mensen er allemaal verdacht Aziatisch uitzien. Je komt er niet omheen, je trekt de aandacht. Mensen reageren op je uiterlijk en de gemiddelde reactie is staren. Ja, je leest het goed, mensen staren naar je. In de hal zijn er dus een honderdtal mensen die je heel interessant vinden en dat vertalen in staren. Zou je je ongemakkelijk voelen? Het niet interesseren? Weg willen? Vragen stellen? Negeren? Terug staren?
Ik bevind me in die hal. Ik ben in Kashgar in China en wacht op de trein naar Turpan. Ik ben er heilig van overtuigd dat ik over een paar uur een uiterst comfortabele trein in ga stappen. Wat ik met dat staren doe? Ik negeer het. Staat terug, soms maak ik met een glimlach een gebaar met de vraag of mijn gezicht nou echt zo het staren waard is. Een nieuwe cultuureigenschap, ik wen er wel weer aan.
Opeens staat iedereen op, en loopt naar de gesloten ingang waarachter de trein gereed staat. Iedereen is gehaast, maar voor geen bijzondere reden want er is nog genoeg tijd om die trein in te stappen. Niemand let op elkaar. Het vliegt maar een kant op. Het lijkt wel of er in dit land nooit genoeg is voor iedereen. In dit geval plaats? Ik hoop dat ik gewoon mijn plaatsje heb straks. Ik word er zenuwachtig van. Ik begin ook maar te haasten.
Zonder dat ik weet waarom.
Ik begin vandaag aan drie dagen van niets. Drie dagen van zitten. Van denken. Van slapen. Ik reis van Kashgar naar Chengdu, zo een 5000 kilometer. Geen nood, ik ben het fietsen niet zat. Ik heb gewoon even een onderbreking. Ik ga mijn vriendin Lisa weer zien!
Dan eindelijk zit ik. Comfortabel? Wat is comfort eigenlijk? Ik ben het kwijt. Ik denk dit niet. Ik zit tussen vijf andere reizigers, lokale reizigers. Het lijkt een gezinnetje. Ik heb nog nooit zo weinig plek gehad om te zitten. Deze treinreis duurt 22 uur. Hellep! 1000 kilometer voor 20 euro, waarom moet ik nou weer geloven dat dit comfortabel kan zijn?
Opeens galmt er in hoog volume een exotisch Chinees melodietje door de trein. We vertrekken. Dit lijkt de achtbaan in de plaatselijk kermis wel! Als ik uit het raam kijk zie ik zand. Even later, als ik uit het raam kijk, zie ik zand. Twee uur later, als ik uit het raam kijk, zie ik zand. Nee ik lieg, ik zie in de verte ook een snelweg. Over een maand rij ik daar. Op mijn fiets, met Ringo en.. eindeloos veel zand.
Het lijkt wel of ik in een film zit. Iedereen trekt vreemd voedsel uit vacuüm verpakkingen. Van kippenvoetjes tot, laat ik eerlijk zijn, ik heb geen idee wat ze er allemaal uittrekken. Er komt iemand met eten en drinken langs: “Pass, pass!” Het werkt niet zo erg, ik zie vooral veel chaos. Mensen verdringen elkaar om warm water te krijgen voor een bakje instant noodles.
Een meisje tegenover mij geeft borstvoeding aan haar baby. Ze lijkt net 17. Het is misschien wel het enige kindje die ze zal hebben. In China geldt namelijk het één-kindregime. Een gezin bestaat in West-China meestal uit drie mensen, of je moet zo welgesteld zijn dat je de hoge boete kan betalen voor een tweede. Ik denk dit meisje niet, anders had ze niet samen met mij in deze volgepropte wagon gezeten.
Na 22 uur kom ik aan in Turpan. Ik heb hooguit vier uur kunnen slapen. In Turpan stap ik over op de trein van 4000 kilometer naar Chengdu. Die is 42 uur, misschien had ik toch ergens anders mijn geld op moeten besparen.
Toch komt alles goed. Straks ga ik na zes maanden mijn vriendin weer in mijn armen sluiten.